Doel
verwijderen van metaal, metaalontgifting
specifiek verwijderen van zink (Zn), lood (Pb), arseen (As),koper (Cu), cadmium (Cd), molybdeen (Mo), tin (Sn), mangaan (Mn), chroom (Cr) ...
Werking
Veel metaalhydroxiden zijn slecht oplosbaar in water. Die eigenschap laat toe zware metalen uit afvalwater te verwijderen door hydroxiden toe te voegen (= pH verhogen). Elk metaalhydroxide kent een minimale oplosbaarheid bij een bepaalde pH. Die pH-waarde komt meestal tot stand door kalkmelk (Ca(OH)2) of natriumhydroxide (NaOH) toe te voegen. Door de metalen neer te slaan als een sulfide of door gebruik te maken van co-precipitatie met ijzer ontstaan nog lagere concentraties aan metalen. Die reacties kunnen deel uitmaken van het coagulatie-flocculatieproces in de fysico-chemische zuivering.
De gevormde hydroxidevlokjes vergroten door een polymeer en worden gravitair verwijderd in een bezinker of door afschrapen na flotatie. Daarna dikt een kamerfilterpers of centrifuge het gevormde slib in en voert het af voor externe verwerking.
Het gezuiverde water moet u nadien eventueel terug neutraliseren.
Schema
Toepassingen
Het afvalwater uit de oppervlaktebehandeling van metalen of verontreinigd hemelwater uit de opslag van schroot bevat vaak een hoge concentratie aan één of meerdere zware metalen. Veel zware metalen zijn kankerverwekkend of toxisch voor mens en milieu. Daarom is het van groot belang om ze uit het afvalwater te verwijderen. Bekende voorbeelden van toxische zware metalen zijn lood, kwik, arseen en chroom.
Realisatievoorbeeld
Werkingskosten
Naast de investering in zuiveringsinfrastructuur brengt fysicochemisch verwijderen van zware metalen uit afvalwater ook werkingskosten met zich mee. Denk daarbij in eerste instantie aan de chemicaliënkost en de afvoerkost voor het fysicochemisch slib.
Aanpak van Trevi
Trevi gaat altijd na of het de kost voor de fysicochemische waterzuivering kan optimaliseren door bronbeperkende maatregelen in te voeren of bepaalde deelstromen afzonderlijk te behandelen. Bekertesten (jar tests) bepalen de meest efficiënte chemicaliën en de geschikte doseringen met het oog op een minimaal chemicaliënverbruik en een lage slibproductie.